Meting allergenen
Allergieën en allergisch astma zijn veelvoorkomende luchtwegaandoeningen bij kinderen. Deze aandoeningen kunnen de levenskwaliteit aanzienlijk beïnvloeden door symptomen zoals niezen, een loopneus, rode en jeukende ogen, en ademhalingsproblemen. Allergenen, afkomstig van dieren of planten, zijn stoffen die bij inademing allergische reacties veroorzaken bij mensen met allergieën.
In Nederland zijn de meest voorkomende allergenen graspollen, huisstofmijt en allergenen afkomstig van (huis)dieren. Graspollen zijn vooral problematisch in de lente en zomer en zijn een belangrijke oorzaak van hooikoorts, een seizoensgebonden allergische reactie. Huisstofmijten zijn microscopisch kleine beestjes die in vrijwel ieder huishouden voorkomen en voornamelijk in beddengoed, tapijten en stoffering leven. Allergenen van huisdieren, zoals katten, honden en andere harige dieren, kunnen ook sterke allergische reacties opwekken.
Het meten van allergenen
Het meten van allergenen is cruciaal voor zowel diagnostische als preventieve doeleinden. Er zijn verschillende methoden om allergenen te meten:
-
Luchtmonsters: Allergenen kunnen in de lucht worden gemeten door luchtmonsters te nemen. Dit kan met behulp van speciale filters of apparaten die lucht door een filter zuigen om deeltjes te vangen. De gevangen allergenen kunnen daarna in een laboratorium worden geanalyseerd.
-
Stofmonsters: Een andere methode is het verzamelen van stofmonsters uit huizen of andere omgevingen. Deze monsters worden vaak genomen met behulp van een stofzuiger met een speciaal filter of door gebruik van een plakstrip. Vervolgens worden de monsters naar een laboratorium gestuurd voor analyse.
-
Huidtesten: Voor diagnostische doeleinden bij patiënten worden vaak huidpriktesten gebruikt. Hierbij worden kleine hoeveelheden van verschillende allergenen op de huid aangebracht met behulp van een prikker. Na een bepaalde tijd wordt de huid gecontroleerd op tekenen van een allergische reactie, zoals roodheid en zwelling.
-
Bloedtesten: Een andere diagnostische methode is het meten van specifieke IgE-antilichamen in het bloed. Dit kan gedaan worden met tests zoals de RadioAllergoSorbent Test (RAST) of de ImmunoCAP-test. Deze tests meten de hoeveelheid IgE-antilichamen die tegen specifieke allergenen zijn gericht en kunnen helpen bij het identificeren van allergieën.
Preventieve maatregelen
Naast het meten en diagnosticeren van allergieën, zijn preventieve maatregelen belangrijk om blootstelling aan allergenen te minimaliseren:
- Gebruik van luchtfilters: Hoogwaardige HEPA-filters kunnen allergenen uit de lucht verwijderen en zo de luchtkwaliteit binnenshuis verbeteren.
- Regelmatig schoonmaken: Regelmatig stofzuigen, dweilen en het wassen van beddengoed op hoge temperatuur kan helpen om huisstofmijt en andere allergenen te verminderen.
- Vermijden van allergiebronnen: Het vermijden van contact met huisdieren, het weren van pollen door ramen gesloten te houden tijdens het pollenseizoen, en het gebruik van anti-allergische hoezen voor matrassen en kussens kunnen de blootstelling aan allergenen verminderen.
Door het meten van allergenen en het nemen van preventieve maatregelen kunnen kinderen met allergieën en allergisch astma beter worden beschermd tegen blootstelling, wat kan bijdragen aan een betere beheersing van hun symptomen en een verbeterde levenskwaliteit.